Therapeutisch Psychologisch Onderzoek
De tranen stromen over mijn wangen en het lukt me niet om ze tegen te houden. Naast mij zit de psycholoog die met mij het TPO zal doorlopen de komende weken. Ik kan hem niet aankijken, ik durf hem niet aan te kijken. Ik, het hoopje ellende met de eindeloze zee van tranen. Hij moet zich wel afvragen wat hij nu weer voor idioot in zijn spreekkamer heeft gekregen en ik vraag mij af wat ik hier in vredesnaam doe.
Kennismaking
Mijn eerste kennismaking met deze psycholoog was niet warm en hartelijk. Hij stelde zich niet voor, legde niet uit wat we gingen doen, hij begon gewoon ergens in het midden en dat kwam mij rauw op mijn dak. Mijn hoofd begon direct overuren te maken, want ik moest hem zo goed mogelijk uitleggen wat er in mijn hoofd gebeurde. Niemand had dat ooit begrepen en dit was, naar mijn idee, het laatste moment om het iemand duidelijk te kunnen maken. Dus ik begon te ratelen, probeerde alles te zeggen wat ik dacht en probeerde dat ook nog enigszins chronologisch te vertellen. Op een bepaald moment zei hij: ‘Ik weet niet wat je nu eigenlijk wil zeggen, maar mij ben je kwijt. Je gaat van de hak op de tak en ik weet niet meer waar we het over hebben. Herken je dat van jezelf?’ Ik begon nog harder te huilen, ik voelde mij zo niet begrepen en vooral niet gehoord. Ik probeerde nog wat uit te leggen tussen mijn tranen door, maar het mocht niet baten. Ik kreeg mijzelf weer niet uitgelegd. De rest van de sessie probeerde ik alleen nog maar de dingen te zeggen die echt belangrijk waren. Het werden korte antwoorden op vragen, want ik wist niet meer hoe ik mij moest verhouden tot hem. De teleurstelling kwam over mij heen, dit was niks van wat ik ervan had verwacht. Had ik hier nou zeven maanden op zitten wachten? Het laatste minuscule vonkje hoop wat er nog was geweest, die was nu geblust. Al mijn hoop was weg en ik wist dat ik na deze sessie niet meer terug zou komen.
Een week later
Maar zo stellig bleef ik niet. Naarmate de week vorderde twijfelde ik er steeds meer aan of ik toch nog terug moest gaan. Ik wist zeker dat ik voor mijzelf niet terug hoefde te gaan, maar ik had ook nog een bedrijfsarts die op antwoorden zat te wachten. Wat moest ik tegen hem zeggen? Dat ik geen zin had om het af te maken omdat ik die man een eikel vond?
Dit was het enige wat ik op het moment had lopen. Ik kon terug naar de POH’er, maar die gesprekken sloegen ook nergens op dus dat zou mij ook niet verder helpen. Ik kon nieuwe hulp aanvragen, maar hoe lang zou ik daar dan op moeten wachten en welke hulp zou dat dan moeten zijn? Ik wist dat er iets mis was met mij en ik had het nodig dat iemand anders voor mij uit zou vogelen wat dat ‘iets’ was. Diep van binnen had ik een enorme behoefte aan een diagnose, zodat ik iets de schuld kon geven van mijn gemoedstoestand, van die belachelijk grote depressie. Ik wilde het voor even buiten mijn macht kunnen leggen, want ik had al zoveel binnen mijn macht gedaan en dat had allemaal niet geholpen.
Ik besloot dus nog één keer te gaan. Gewoon om te weten te komen of die man echt een eikel was of gewoon sociaal onhandig en zo belachelijk slim dat hij alle antwoorden voor mij had.
Ook de tweede sessie werd een enorme klote sessie en ik bleek die man toch gewoon een afschuwelijke eikel te vinden. Hij wilde steeds maar van mij weten wat ik dacht dat dingen voor hem deden. Hoe ik reageerde, hoe ik vorige week mijn ogen uit mijn kop had zitten huilen, hoe ik vorige week de vraag bij hem had neergelegd wat er mis met mij was. En in alle eerlijkheid kon mij dat echt werkelijk geen reet schelen want ik weet ook uit ervaring dat hij voor dit soort vragen een team heeft waar hij op terug kan vallen en dit soort dingen kan bespreken, dus leg het in godesnaam niet bij mij neer. Maar dat durfde ik natuurlijk niet te zeggen. Want eerlijkheid vind ik lastig als ik weet dat ik er iemand mee kan kwetsen. Dus mijn hoofd draaide overuren en ik gaf overal de antwoorden die het beste pasten bij zijn vragen.
Ik paste me aan, worstelde mij door de twee uur durende sessie heen en ging naar huis. Ik besloot, dit hoef ik echt niet te doen. Ik ga nu echt niet meer terug. Ik zoek wel iets anders, al moet ik er de hele aarde voor afstruinen om datgene te vinden wat passend is, maar dit niet meer.
Nog een week later
Die tweede sessie had ik een test afgelegd waarbij ik mijn vroegste herinneringen op moest schrijven. Gek genoeg gingen de meeste herinneringen over mijn vader, waar ik al meer dan twintig jaar geen contact meer mee heb. Het waren onprettige herinneringen geweest en ze hielden mij de hele week bezig. Er vormde zich allerlei vragen in mijn hoofd en ik kon er geen grip op krijgen hoe mijn sessies deze wending hadden kunnen hebben. Ik was er van overtuigd dat ik dit allemaal allang een plekje had gegeven, dus waarom kwam dit dan ineens weer naar boven? Ik werd nieuwsgierig en ik wilde antwoorden hebben. Ik wilde weten wat dit verleden te maken had met mijn gemoedstoestand in het heden.
Een week later zat ik dus gewoon weer bij mijn derde sessie, ook al had ik mij voorgenomen niet meer te gaan. Ik was volledig voorbereid om een afschuwelijke sessie door te maken met een hork van een vent tegenover mij. Ik zette me schrap.
De sessie begon zoals de vorige, met een terugblik op wat de vorige sessie met mij had gedaan. Ik maakte een stom grapje en tot mijn verbazing begon de psycholoog te lachen. Ik nam het sceptisch in mij op en ging verder met wat er van mij gevraagd werd. Ik kreeg wederom een test, deze keer met afbeeldingen van mensen die iets aan het doen waren. Ik moest hierbij een aantal zaken benoemen en zodra ik de eerste afbeelding zag ontstond er in mijn hoofd de, voor mij welbekende, explosie. Mijn gedachten gingen als een razende tekeer en waren haast niet meer bij te houden. Ik maakte linkjes die uit het niets leken te komen, in split seconds overwoog ik van alles en verschenen er weldoordachte conclusies. Maar tegelijkertijd kon ik geen keuzes maken, gierde de onrust door mijn lijf en mijn hoofd, kreeg ik mijn gedachtes niet geordend en werd alles vreselijk onoverzichtelijk. Ik wist op dat moment dat ik heel erg hard aan het werk was, misschien wel harder dan nodig, maar ik kon het niet stoppen.
Aan het eind van de sessie vertelde de psycholoog mij wat hem was opgevallen. Ik had niet meer zulke hoge verwachtingen van de uitkomsten van dit onderzoek, dus toen hij mij precies uitlegde hoe mijn hoofd werkte, was ik verbouwereerd. Rust gleed als een deken over mij heen. Eindelijk had iemand begrepen wat mijn hoofd doet, eindelijk werd ik gezien, eindelijk had ik mijzelf duidelijk kunnen maken.
Dit was het moment dat ik besloot het helemaal af te maken tot het einde, want mijn nieuwsgierigheid was geprikkeld en ik wilde weten wat hieruit zou komen. En niet in de vorm van een diagnose, juist niet. Ik wilde weten welke kant ik op kon gaan, niet meer en niet minder.
Nog een paar weken later
Ik zat in mijn laatste sessie, de sessie waarin er conclusies zouden worden gemaakt. Ik was wat gespannen omdat ik niet wist of er ook een diagnose aan gehangen zou worden en inmiddels wilde ik helemaal geen diagnose meer. Ik wilde gewoon een duwtje in de goede richting.
In de eerste sessie had ik een aantal vragen op moeten stellen die ik had over mijzelf en mijn situatie. Eén voor één begonnen we die samen te beantwoorden. Ik gaf aan hem terug wat ik in de sessies van het TPO had geleerd en hij gaf aan mij terug wat er uit de tests was gekomen die ik had gemaakt en wat hij over mij had geleerd tijdens de gesprekken.
Ik zat naar hem te luisteren en langzaamaan begon het tot mij door te dringen dat deze ‘eikel´ van een psycholoog mij vanaf het begin al goed had gezien en had kunnen doorgronden. Zijn conclusies raakten alles waar ik tegenaan loop in mijn leven. Van het voelen, aangeven en bewaken van mijn grenzen, tot het soms wonen in mijn hoofd, tot de emoties die ik niet goed lijk te kunnen reguleren, tot hoe de depressie tot stand komt.
Ik had mij in de afgelopen jaren therapie, bij verschillende psychologen en therapeuten, nog niet zo gezien en gehoord gevoeld zoals ik het nu ervoer. En het grootste deel van de sessies had ik de indruk dat dit TPO geen verschil zou gaan maken, dat ik wederom niet gezien en gehoord werd. Daar bleek ik toch even vreselijk naast te zitten.
Natuurlijk werd er een diagnose gekoppeld aan alle tests en gesprekken die ik had gehad. Dat is hoe het tenslotte gaat met dit soort onderzoeken. Van die diagnose moest ik wel even slikken, maar tegelijkertijd realiseerde ik mij ook dat dit mij niet definieerde als persoon. Ik ben niet mijn diagnose, dus die laat ik helemaal links liggen. Ik zal verder varen op de conclusies en antwoorden die aan mijn vragen gehangen konden worden. Waarbij de belangrijkste vraag voor mij was hoe ik mijn kwaliteit van leven kan verbeteren. Dat antwoord is er en daar kan ik mee aan de slag. Dat antwoord geeft mij weer een klein beetje hoop voor een toekomst waar ik van kan genieten.